Moremi en Savuti
"
Sir, do I have permission to go off-road?" De gids stuurt de jeep de bush in. Slechts twintig meter liggen er tussen de zandweg en de grote boom. Maar wat een
belangrijke twintig meter leggen we af, naar daar waar zij ligt. Als we stoppen vlakbij de stam kijk ik omhoog en zie ik waar ik 26 jaar op heb gewacht en van heb gedroomd:
een luipaard (in de boom). Eerder zag ik luipaarden in de koplampen van de auto en eentje in het schemer, maar nog nooit bij daglicht.
×
Mijn hart slaat een paar slagen sneller dan gewoonlijk. Van alle grote katachtigen is dit voor mij de meest bijzondere. Imponerend, subtiel, dodelijk en 'cool'.
Ademloos kijk ik vol bewondering naar dit machtige roofdier, dat zijn krachtige lijf roerloos over de dikke tak heeft neergevleid. Heel even tilt ze haar kop op en opent
ze haar ogen, haar blik op de jeep onder haar gericht. Het is alsof ze alleen mij aankijkt, mij begroet en mij verwelkomt in haar wereld. Eindelijk, eindelijk ben ik
toegelaten in haar rijk. Omdat ik geen makkelijke prooi ben en evenmin een bedreiging voor haar vorm, sluit ze de ogen en laat de slaap komen. Het topje van haar staart
maakt nog even een kleine beweging, als een soort wuiven. Liefdevol laat ik mijn blik rusten op het luipaard, dat onwetend van mijn verrukking onbeweeglijk blijft liggen.
×
We bivakkeren in het afgelegen Moremi game reserve in Botswana, de heilige graal van de safari. Moremi ligt in de Okavango-delta en is een
echte wildernis. Ons kampement is onder een paar bomen tussen ongerepte natuur en temidden van wilde dieren. Het is een afgelegen plek die nergens is, niet meer dan een
GPS-locatie. Alsof we de eerste bezoekers zijn, de enige mensen in een verder verlaten wereld. Alles hebben we bij ons: tenten, veldbedden, keukengerei,
voedsel, water, bush-toilet en ga zo maar door. Na de zonsondergang zitten we in het donker rond het kampvuur, af en toe horen we de roep van een hyena. Boven ons
schitteren de sterren aan de hemel. De tenten staan in een kring, op die manier creëren we ons eigen territorium, zodat de roofdieren op afstand blijven.
Ik voel me volmaakt gelukkig, ik ben waar ik wil zijn en ik leef het leven dat ik wil leven.
Het is een overweldigende ervaring, zo in de natuur. Als we vertrekken, blijft er niets achter. Alleen onze voetstappen in het zand.
En het is er zo stil, zo ontzettend stil. Overdag horen we alleen het ruisen van de wind, 's nachts onder het canvas hoor ik leeuwen brullen. Het geluid dringt diep in mij,
raakt me ergens van binnen en maakt me weerloos. Het herhaalde gebrul van de leeuwen rolt lang uit over dit onmetelijke land, waar ik meer en meer thuishoor. Hoe vaker ik in
Afrika ben, hoe vaker en langer en eerder ik terug wil. Nee, bijna terug móet. Het is een eeuwigdurend en brandend verlangen. Om daar te zijn, altijd maar weer.
What else is there?
×
Om 5 uur 's ochtends staan we op. Ik ben dan al wakker, ik leef op het ritme van de bush. Een mok koffie en wat muesli met yoghurt in de keukenlampen van de jeeps en daar gaan we.
Urenlang rijden we. De wegen bestaan uit sporen in het rulle zand. We stuiten op een troep etende leeuwen, de achterpoten van de buffel steken tussen een paar
leeuwenkoppen door. Allemaal trekken ze aan de ingewanden. Sommige leeuwen zitten met hun kop volledig in de buik van de buffel en komen onder het bloed weer naar
buiten. We zien ongelooflijke taferelen van een moeder leeuw met zes cubs! In het eerste, prachtige licht lopen ze naar de rivier, waar de hele familie
drinkt. Vliegensvlug glijden de tongetjes in en uit het water. Op de terugweg naar de rustplaats zijn de kleintjes opgetogen: spelen, spelen en spelen. Met moeder en elkaar. Ze
buitelen over elkaar heen en rennen elkaar achterna. Ach, hun leven lijkt zo ongecompliceerd. Maar slechts een kwart tot een derde van de welpen overleeft het eerste levensjaar.
Hun leefwereld is vol bedreigingen: van mannetjesleeuwen, de jacht, luipaarden, verdwijnen van leefgebied tot slangen. Terug op de rustplek kruipen de kleintjes bij moeder.
Zij en de andere leeuwinnen houden de omgeving goed in de gaten. Je weet maar nooit wat er langs loopt, want ook voor een leeuw is het onzeker wanneer het volgende maal naar binnen gaat.
Later zien we ook nog een volwassen leeuw met een enorme prooi slepen. We zien de kwetsbaarheid van het dier als het om de zoveel meter even halt houdt en duidelijk zichtbaar op
adem moet komen. De warmte is hem te veel, maar de prooi moet naar de schaduw. Op zo'n veertig meter afstand wordt hij achtervolgd door een hongerige leeuwin. Zij wil ook
profiteren van de vangst. Maar als de koning eindelijk is aangekomen bij de boom grauwt hij naar haar dat ze uit de buurt moet blijven. Het is een machtig schouwspel,
zo in Moremi. Bijna zou er een lichte gewenning optreden, maar het is een absoluut voorrecht hier te zijn, voor de leeuwen én voor ons.
naar boven
terug naar intro
terug naar Truck en Jeep