De verlaten Preikestolen hoog boven het Lysefjord. Foto: Stella van ZantenĀ©
Beklimming van de Preikestolen
Na een aanvankelijke weigering wegens hoogtevrees besluiten we tóch de
beroemde Preikestolen (ofte wel de Preekstoel) te beklimmen. We zijn immers dicht in de buurt en als we het niet doen krijgen we spijt.
Dan maar heel behoedzaam manoeuvreren op de top en ik maan mijn vriendin tot de grootste voorzichtigheid. Zij heeft de neiging vlakbij de
rand te gaan staan. En dát kan ik nu net niet aan. Ik heb mijn handen al vol aan mezelf.
Rond acht uur 's ochtends zetten we de camper op de (betaalde) parkeerplaats. Gelukkig is het droog, maar jammer genoeg wel zwaar bewolkt. Op een bord
lezen we dat de beklimming twee uur duurt. Dat is redelijk snel en dan moet je zeker over een goede conditie beschikken. We moeten
even zoeken waar we omhoog moeten, maar weldra zien we twee mensen vóór ons lopen. Het duo vordert langzaam, waardoor
wij ze rap naderen en voorbij gaan. Dat geeft een licht opgewonden gevoel. Zullen wij nu als eersten
- en dus als enigen, en dáár gaat het om - op de top staan?
Het eerste stuk is gelijk vrij pittig. Ik voel mijn kuiten en bovenbenen al. Dat belooft wat. Dan komen de trappen. En die houden we
tot boven, zo zal spoedig blijken. Aan de ligging van de trappen merk je dat we bezig zijn aan een enorme toeristische attractie:
het ligt allemaal zo netjes mogelijk, met veel grote stapstenen. Op zich is dat jammer, maar ook makkelijk. Ergens op een trap worden we voorbij gesneld
door een atleet. Waar wij treetje voor treetje stijgen, springt hij omhoog met twee, drie treden tegelijk. Dat maakt indruk.
Daarna komt de teleurstelling omdat wij nu niet meer met z'n tweeën op de top zullen staan, maar met hém erbij. Maar lang voordat
het zover is, rent hij alweer even hard naar beneden. Hij is al boven geweest. Ongelooflijk.
Het trappen klimmen gaat me onverwacht goed af. Ook bij het zware middenstuk. Ik zweef bijna naar boven. Mijn benen voelen vederlicht.
Ik moet wel een geweldige dag hebben om dit te kunnen. Gelukkig toeval. Ook mijn vriendin gaat makkelijk omhoog.
Af en toe sta ik stil om het uitzicht te bewonderen. We horen de koekkoek. Mooi. We zien Stavanger liggen, net als de scherenkust, zien bergmeertjes en
sneeuwresten. Ondanks dat het bijna eind mei is, piepen de groene bladpuntjes nog maar net uit de takken van de bomen. Ergens staat een tent! Nou moe.
Dat is nog eens wildkamperen.
We passeren weer een bordje met hoe ver het nog is. We vorderen. Af en toe ligt er een grote kei naast de trap met een T erop. We gaan nog steeds goed.
Ineens komt en groepje van zeven lopers ons tegemoet. Zij zijn ook al boven geweest. Die zijn
vroeg opgestaan! Daarna zien we niemand meer naar beneden komen. Evenmin zit iemand ons op de hielen.
De traptreden houden op. Nu gaan we over een enorme rots, alsmaar hoger en hoger. En dan zijn we er. Ik zie het platform. Maar voordat
we daar zijn, staar ik plotseling in een peilloze diepte. Het is maar heel smalletjes tot aan het platform. Daar had ik niet op gerekend. Ik
deins achteruit. Mijn hoogtevrees is acuut aanwezig. Ik houd zoveel mogelijk rechts terwijl ik langzaam naar het platform loop, dat
er - o Heer - HELEMAAL VERLATEN bij ligt. Fantastisch. Wat mooi. Helaas staan aan de zijkant drie Fransen, die allen proberen harder te praten
dan de twee anderen. Dat stoort wel een beetje, maar à la. Het platform is VAN en VOOR ons! Holladiejee. En wat een weergaloos uitzicht
op het Lysefjord. Merkwaardig genoeg durf ik vrij dicht bij de rand te lopen. Het is minder eng dan ik dacht. Ondanks dat we vanaf een hoogte van
600m op het water kijken. Mijn vriendin en ik geven elkaar de high-five op deze bijzondere plek.
Wat me wel enige zorgen baart, is de enorme spleet in het platform, niet ver van de veilige kant. Je ziet ook de ijzeren klinknagels zitten, in
mijn verbeelding om de rotsstukken bij elkaar te houden. Na een minuut of tien op het platform, houd ik het dan ook voor gezien. Stel je voor
dat het afbreekt...
Als we naar beneden gaan, komen we al spoedig de eerste stijgers tegen. Hoe verder we dalen, hoe meer toeristen we tegenkomen. Zij moeten nog een fiks
deel van de bijna vier km lange tocht omhoog afleggen. Als wij halverwege de afdaling zijn, zien we hele hordes. Sommigen hijgen als
een molenpaard en klampen zich aan de leuning vast. Zij hijsen zichzelf min of meer omhoog. Zij gaan de heenweg bij lange na niet niet in twee uur
afleggen. Dan moet je trouwens flink doorstappen, wil je dat halen. En zeker niet te vaak en te lang rusten. Geregeld moeten we
echt aan de kant om de stijgers te laten passeren. Hoe zal het hier in het hoogseizoen zijn?
We vinden de terugtocht zwaar, veel zwaarder dan de weg omhoog. Zere knieën en pijn in de kleine teentjes. We zijn net in de camper als het gaat regenen.
Het is onze geluksdag.
Lysefjord
vorige pagina
naar boven
terug naar intro