
Woonhuis aan de scherenkust bij Lindesnes fyr. Foto: Stella van Zanten©

Vuurtoren Rubjerg Knude wankelt op het duin
De eerste echte reisdag begint eigenlijk aan de westkant van Denemarken, in Noord-Jutland. We rijden over de 11, langs het Limfjord, tot
voorbij
Fjerritslev en dan de 55 op naar Løkken. Daar zoeken we naar de vuurtoren Rubjerg Knude, die ooit veilig in het duingebied
en ver van de zee verwijderd fier zijn lichtsignalen toonde. Maar heden ten dage valt de leegstaande toren steeds meer ten prooi
aan de elementen en is het duin flink afgeslagen. Inmiddels balanceert hij al akelig dicht op de rand van het duin.
We rijden langs dorpen en vinden uiteindelijk de parkeerplaats waar vandaan het nog wel een eindje lopen is naar de vuurtoren. Het is een
wandeling door verstild duinlandschap met weidse vergezichten en af en toe grazende schapen. De toren doemt boven het land uit. Naarmate
we dichterbij komen, voelen we meer en meer de wind. Als we het duin oplopen, heeft de blazende wind uit zee ons te pakken. We worden
compleet gezandstraald. Het is onmogelijk tegen de wind in te kijken. Onze ogen zitten onder het zand en de rest ook. En daar staan we,
aan de voet van de vuurtoren die nog slechts enkele meters van de rand van het klif is verwijderd. Horen en zien vergaat ons. We kunnen
absoluut niet meer met elkaar communiceren en geven met gebaren aan dat we dekking moeten zoeken. De gierende wind, het opblazende
zand en de vuurtoren in verval maken het tot een bizar decor. We voelen ons even los van de wereld op deze desolate plek. De vuurtoren is
behoorlijk afgetakeld, het eerste puin ligt aan de voet. Her en der liggen brokstukken. Hoe mooi de witte schuimkoppen op de golven ook zijn,
we kunnen er nauwelijks naar kijken. We zoeken beschutting achter de stenen toren om voor even onderdeel te zijn van deze speciale locatie.
Want dat is het. Het is een plek die we niet snel zullen vergeten.
Reisnotities: In 2019 is de vuurtoren 70m landinwaarts verplaatst.




Lindesnes fyr in Noorwegen
Na de overtocht met de ferry Hirtshals-Kristiansand volgen we de toeristische weg Nordsjøvegen, langs de zuidkust naar Stavanger.
We rijden een stukje E39 naar Vigeland.
Daar gaan we de 460 op naar Lindesnes fyr, het zuidelijkste punt van Noorwegen. Ook zien we ons eerste fjord(je), het Sniksfjord.
De zon schijnt en we vinden het landschap gelijk al mooi. Wel een beetje smalle wegen, maar goed te doen. Als je helemaal tot aan de witte vuurtoren
met de rode koepel rijdt, tref je een fraai gelegen ruime parkeerplaats aan waar je gratis mag overnachten. Aan het einde van de middag lopen we
omhoog naar de vuurtoren, vanwaar we fraai zicht hebben op de scherenkust. Veel rotsen. Een groepje kano's glijdt zachtjes door het water. Na het
eten gaan we nogmaals, nu om de zonsondergang te zien. Prima plek daarvoor. We genieten lange tijd van het alsmaar mooier wordende licht. Helaas is
de wind komen opzetten, maar we gaan pas terug als we door en door verkleumd zijn. En de zon onder is.




In een Spar in Farsund kopen we voor € 21 drie kilo aardappelen, twee grote bekers yoghurt, een brood, crackers en een dressing voor over de
sla. We volgen de tolweg (465) naar Rørvik en vanaf daar de E39 naar Flekkefjord.
Aan de 44 lunchen we op picknickplek "Helleren" aan het Jössingfjord. Helleren bestaat uit twee kleine, houten huizen uit de zeventiende eeuw,
onder een enorme, overhangende rots. De huisjes zijn open en te betreden, maar niet ingericht. We vervolgen de 44 via Hauge naar Egersund.
Daar rijden we een kleine landtong op naar Skadberg (de 42), waar we de enige camper zijn op een prachtig gelegen camperplaats. We staan aan de
rotsige scherenkust met uitzicht op zee. Pal daarnaast is een terrein met diverse caravans met een vaste uitbouw. Nog nooit gezien. We doen 100
Noorse kronen in een box en vullen onze watervoorraad aan bij de kraan tussen de 'camping' en de camperplaats. In de nacht horen we de stilte.
Op de toeristische weg ('turistveger') Jæren even gestopt bij de Kvassheim fyr, niet heel bijzonder. We vervolgen onze route. Bij Varhaug verlaten
we de Jæren om naar Gamle Kirkegård te gaan (staat aangegeven). Dit is een begraafplaats uit de Middeleeuwen en nog steeds in gebruik,
met een fraai houten kapelletje en met uitzicht op de stevige branding. Wat een mooie plek om (definitief) te liggen. Het is er heel vredig. Langs de kust liggen
veel stenen in het land verspreid. Ook zien we stenen muurtjes, die veel weghebben van de Britse muren. Her en der zien we schapen. Het betreft
een vlakke streek, die later de enige van onze reis zal blijken te zijn. We rijden door weilanden en akkerbouwgebieden. We passeren diverse verlaten
stranden, al dan niet met kiezels, maar in verband met de straffe wind uit zee laten we strandbezoek voor een andere keer.




Stavanger willen we bezoeken voor het oude gedeelte van de stad. Dat valt eerlijk gezegd wat tegen, omdat we deze charmante wijk veel groter hadden
gedacht. De 'old town' bestaat uit twee
langere straten met wat zijstraten. We zien inderdaad mooie, witte, houten huizen en huisjes en allemaal samen in een straat geeft
dat wel een apart beeld. Het is echt de sfeer van vroeger, met de rode dakpannen en alles pico bello in de verf. Maar het is zo weinig. We hadden
gedacht dat de beroemde wijk veel groter zou zijn. Stavanger zelf maakt op ons geen grootse indruk. Als je langs de kade loopt, zie je aan de
overkant de leuke, witte huizen staan. Jammer dat daar bovenuit de nieuwbouw torent.


Ryfylke
naar boven
terug naar intro