De camping aan het Peipsimeer oogt sober en onbedorven.
Foto: Stella van ZantenĀ©
Op weg naar de universiteitsstad Tartu komen we langs de Emajögi. Een door het landschap meanderende rivier, aan weerszijden
'beschermd' door bos. Het is warm en we laten de honden even afkoelen in het water. We lopen naar de
rivier, waarvan de oevers met riet zijn begroeid. Precies voor onze neus ligt een klein, verstild haventje, verscholen in het groen. Er is geen
enkel teken van menselijk leven.
Ons doel is Willipu guesthouse, aan het Peipsimeer. Deze camping oogt totaal onbedorven. Behalve dat er gras wordt gemaaid en er stroompalen
staan voor de campers en caravans, ziet alles er uit als lang geleden. We lopen vanaf het gras het water in. Het eerste stuk is ondiep, waardoor
het lijkt alsof je zo tot halverwege het meer kunt doorlopen, naar daar waar de grens met Rusland is. Het is een zeer rustige plek en we besluiten een
aantal dagen te blijven.
Op weg naar Willipu komen we door enkele dorpjes, zoals Mustvee en Kallaste. Hier wonen de Old Believers, van wie er velen voor hun inkomen uien verkopen.
Old Believers is een afscheidingsbeweging van de Russisch Orthodoxe kerk. Om religieuze redenen zijn deze van oorsprong Russen naar de Estse kant van
het Peipsimeer gevlucht. Overal zien we stalletjes met (peperdure) uienstrengen. Ook staan er diverse kerken, waaronder eentje van slechts een paar meter
diep. Bijzonder.
We vervolgen onze route en rijden nog een stuk noordwaarts langs het meer. Overal ziet het er even onaangetast uit. We nemen afscheid van het meer
en rijden via Torma naar Tartu. In Torma is de broer van mijn moeder doodgeschoten, in 1941 door de Russen. Het toeval wil dat we precies op
zijn sterfdag in Torma zijn. In 1941 bevrijden de Duitsers Estland van de Russen. Bij een treffen in Torma tussen beide legers wordt hij dodelijk
getroffen. Het gezin van mijn moeder heeft veel leed gekend. Maar dat geldt voor vrijwel alle gezinnen van de volkeren langs de Oostzee. De geschiedenis
hangt als een loden deken om hun schouders. Bij de mõis van Torma vraag ik me af of hij dit pand ook
heeft gezien, want de mõis dateert uit achttienhonderdzoveel. Je kunt jezelf gek maken met die vragen. Die gelden ook voor
alle plekken waar mijn moeder is geweest. Zou ze dit? Zou ze dat? Heeft ze dit? Heeft ze dat? Niemand die het weet. Emotioneel zeer belastend.
Hoewel de mõis is vervallen, is nog wel de glorie van vroeger tijden te zien. Aan het park aan de achterkant, met veel grote bomen, ligt een flat
uit het Sovjet-tijdperk. Mooi en lelijk gaan goed samen in dit deel van Torma. De bewoners van de schamele flats doen hun dagelijkse boodschappen in het
kleine winkeltje, in een hoek van de mõis. En zo maakt de upperclass plaats voor het arbeidersvolk.
De camper zetten we bij het Rehe hotel in Tartu. Met de taxi rijden we in een half uur naar het centrum van deze prachtige, oude universiteitsstad van Estland.
Uren lopen we door alle - vaak met kinderkopjes beplaveide - straten. Wat ziet alles er gerenoveerd en opgeknapt uit. Tartu maakt een zeer levendige en
gezellige indruk. Het schitterende in pasteltinten geschilderde stadhuis kijkt uit op het centrale plein, met aan weerszijden statige panden. Ook lopen we
natuurlijk rond bij de Domheuvel - Toomemägi - en passeren we de Duivelsbrug en de Engelenbrug.
De broer én zus van mijn moeder hebben beiden in Tartu gestudeerd. Mijn oom zat ook op de kunstschool Pallas, hij was een zeer getalenteerd schilder, op welke
plek heden ten dage een hotel met dezelfde naam staat. Ach, als ze eens zouden weten dat ik hier nu ook rondloop. Iets buiten het centrum bezoeken we het KGB-museum,
waar in de Sovjet-periode vele gevangenen werden gemarteld. De cellen zijn opengesteld voor bezichtiging.
Estland - Narva en Finse Golf
vorige pagina
naar boven
terug naar intro