Heel rustig winkeltje met versnaperingen op het Albanese platteland. Foto: Stella van Zanten©
Met de camper naar Albanië
Eenmaal in Albanië kijken we gelijk onze ogen uit. Wat een andere wereld! Alles ademt de sfeer van
lang geleden. Er vallen dingen op, zoals veel druppelgewijze nieuwbouw in lege gebieden, mannen op brommertjes, al dan niet met een vrouw
achterop, mannen in (oude, aftandse) Mercedessen (zonder vrouw), tractoren met man en vrouw erop (man rijdt), grote karren door een ezel
getrokken en karren met een paard ervoor.
We zijn op weg naar camping Albania in Barbullush van Nederlandse eigenaren (inmiddels gesloten). In het nabij gelegen Bushat geld gepind,
tegenover de bank Western Union. De camping ligt vrij in het noorden van Albanië, heeft een grote open weide met
schaduwmatten en een enorm zwembad. Het toeval wil dat vandaag één van de dochters des huizes trouwt, met een
Albanees. In de avonduren is er een groot dansfeest met Nederlandstalige én Albanese muziek. De eigenaren doen veel hulpprojecten
voor de armoedige bevolking. Albanië heeft de laagste levensstandaard van Europa.
Tijdens een wandeling kopen we op weg naar het dorp water en brood in een heerlijk chaotisch, rommelig winkeltje. Het doet enigszins Afrikaans aan. Dat geldt
ook een beetje voor de directe omgeving: de afrasteringen, de rotzooituinen, het ontbreken van stoepen. Ook veel armoede tussen de rijk en nieuw
uitziende woningen in de straat. Het gaat allemaal samen. In het dorpscentrum zijn bij het koffiehuis de terrassen gevuld met mannen. Hun brommers staan voor
de deur geparkeerd. Lang niet iedereen kan zich een auto veroorloven.
Apart: een snelweg zonder in- of uitvoegstroken. Levensgevaarlijk. Vooral omdat er wel benzinepompen of zijstraten aan de
snelweg liggen en ander verkeer dus ineens de weg op komt of hard afremt. Ook apart: een man die met enorme bossen riet de ene kant van de snelweg oversteekt,
de bossen neerlegt in de middenberm, terugkeert voor meer en uiteindelijk met alle bossen de andere kant van de snelweg over rent. Het gaat soms maar net goed.
En: auto's die
half op de 'vluchtstrook' van een meter breed en half op de rijbaan van een snelweg staan geparkeerd.
Na Barbullush rijden we via de SH52 zuidwaarts. We gaan over op de SH5, niet naar de hoofdstad Tirana, maar naar de kust, naar Durrës. De overgangen in het
asfalt bij bruggen en viaducten zitten vol gaten. Wij zijn ongeveer de enigen die afremmen, zo niet stilstaan op deze plekken. Overige weggebruikers stuiteren
vrolijk verder. We rijden hele stukken 50km, harder is echt onverantwoord. Daarna de SH4 naar Lushnje en vandaar verder naar Fier. Vervolgens een tweebaansweg
(de SH8), waarna plotseling de snelweg (A2) naar Vlorë begint. Ook dit asfalt is niet vlekkeloos. De snelweg houdt ook even plotseling op als dat hij
begonnen is. En gaat over in de SH8 naar Orikum. Het laatste stuk gaat langs de kust. Grote delen zijn volledig volgebouwd met nieuwe appartementen.
In Fier en Vlorë zijn het Afrikaanse taferelen op de weg. Alles krioelt door elkaar, iedereen wil eerst en de weg zit vol putten en gaten. In de plaatsen
waar we doorheen komen, zien we veel mannen op terrassen. Koffiedrinken en praten.
We overnachten op camping Dion, iets ten noorden van Orikum, op 30m van de zee. We zijn de enigen. Hier geen bebouwing aan het water,
alleen enkele horeca-etablissementen. De sanitaire voorzieningen zijn sober, maar de locatie maakt veel goed. Binnen no-time
liggen we in het water. We barbecuen in de harde wind uit zee, maar om acht uur 's avonds is het ineens kalm. Uit de taveerne van onze
camperplaats klinken opgewonden kreten van mannelijke toeschouwers (en één vrouw) over de voetbalwedstrijd Albanië-Portugal.
Gemiste kansen en uiteindelijk wint Portugal met 0-1. De nacht is heel rustig en door het geopende raam horen we alleen het ruisen van de
Adriatische Zee. Wat een plek. Geweldig.