De Transfăgărăşan met zijn vele haardspeldbochten gezien vanaf het hoogste punt. Foto: Stella van Zanten©
In de vroege ochtend van 21 juni verblijdt de campingeigenaresse ons met goed nieuws: de Transfăgărăşan, ofte wel de DN7C, is open voor
verkeer. Terwijl zij andere gasten informeert, proppen wij in sneltreinvaart ons ontbijt naar binnen. Hoe eerder we kunnen rijden hoe beter.
De weg is 90km lang, maar we zullen er vele uren over doen om deze unieke bergweg met z'n vele haarspeldbochten af te leggen. En we moeten
ook nog terug.
De Transfăgărăşan loopt door het gelijknamige Făgărăş-gebergte en verbindt Transsylvanië met Walachije (met de steden Sibiu en Pitesti).
Onderweg is er prachtige natuur met spectaculaire uitzichten.
Omdat de weg na een lange winter nog steeds was afgesloten in verband met het slechte weer - denk aan zandverstuivingen, weggeslagen weggedeelten
en lawinegevaar - gingen we een dag eerder nog met de kabelbaan naar boven, van waaruit je overigens een heel goed zicht hebt op de weg.
De kabelbaan stopt bij het hoogste punt, bij het meer van Bâlea (Bâlea Lac). We stappen uit en lopen naar de rand van de 'afgrond' waar we beneden
ons en voor zover het oog reikt de slingerende weg zien liggen. Het is prachtig weer en we hebben een geweldig uitzicht op de spectaculaite
bergtoppen langs het ijskoude gletsjermeer. Maar van het ene op het andere moment komen de wolken op ons af. We lopen in korte broek en hebben het
ineens heel koud in de mist. Het uitzicht is volkomen verdwenen. De blauwe lucht en de zon keren niet terug, Zo snel gaat dat in de bergen.
Teneinde toch nog iets van de omgeving te zien, banen we ons een weg door de sneeuw langs het meer en lopen we diverse paadjes op en neer.
De toeristische kramen bij het meer zijn nog gesloten, wel open is het horeca-etablissement.
Maar de zon blijft weg en we besluiten de kabelbaan naar beneden te nemen. Vlak daarvoor horen we van motorrijders die over de weg naar
boven rijden dat de weg heel goed berijdbaar is. Wel nog afgesloten voor auto's.
Maar de volgende dag zit het ons dus mee. De weg is officieel geopend, ook voor auto's.
Vanaf Carta rijden we onder een stralende hemel naar de volgens het tv-programma Top Gear de mooiste weg van de wereld. Dat weet ik niet,
maar het asfalt slingert aan beide zijden van de 2500m hoge top inderdaad door spectaculair landschap. We rijden
dwars door de Karpaten door dichte bossen van naald- en loofbomen, passeren woeste stroompjes met smeltwater, zien schaapskuddes, rotsachtig
grasland, bruggetjes, eeuwige sneeuw, beren en een blauwe hemel met wolken. Wat een oernatuur. We doen ruim twee uur over de heenweg, inclusief
fotostops en keren ver na de top om bij het stuwmeer.
Op de top moeten we door een bijna 900m lange tunnel om de weg te kunnen vervolgen. Aan de andere kant verandert het uitzicht, ook de natuur
lijkt er anders. De route aan de noordkant vinden wij veruit het mooist, aan de zuidkant komt de weg iets te snel in de bossen terecht. Net als we
een beetje soezelig worden, zien we ineens een beer langs de weg. Wow! We zijn klaarwakker. We zijn weliswaar in Roemenië, maar dit hadden we
absoluut niet verwacht. En ze blijkt ook nog twee welpen te hebben. Wow, Wow! Na de aanvankelijke euforie vinden we het wel vreemd dat de beer zich
zo ophoudt langs de rand van de weg. Als er een andere (Roemeense) auto stopt, wordt ons duidelijk waarom. De chauffeur gooit iets te eten naar de
dieren. En hij is niet de enige. Motorrijders stoppen en sommigen stappen zelfs af. Slechts enkele meters zijn er tussen de motorrijder en de beer.
We zijn met stomheid geslagen. Als groot liefhebber van Afrika krimpt ons hart. Dit is zo fout. Wilde dieren voer je niet. Dat is een absolute
not-done. En gevaarlijk bovendien. Wilde dieren met prooien zijn volstrekt onberekenbaar en kunnen de motorrijders ineens aanvallen.
Later zien we nog enkele beren, eveneens langs de rand van de weg. Het tafereel herhaalt zich. We voelen ons ietwat mistroostig. Roemeense
wildernis is toch niet overal even wild.
Desondanks is het rijden van de weg echt een belevenis, een must-do voor elke camperaar in Roemenië. Of de Transfăgărăşan echt
de mooiste weg op onze wereldbol is, kan ik niet beoordelen, maar bijzonder was het zeker.
En dan zit onze reis erop. De volgende ochtend pakken we alles in en rijden we via Arad Hongarije binnen, dan Slowakije, dan Tsjechië,
dan Duitsland en tot slot Nederland.
vorige pagina
naar boven
terug naar intro
terug naar Camper