Ouderwetse hooimijten in het verstilde landschap van Maramures. Foto: Stella van Zanten©
Het bergachtige Maramures is zo afgelegen dat ze ontsnapt lijkt aan de moderne wereld. Veel inwoners leven nog een leven van honderd jaar geleden.
Overal zien we karren met een paard ervoor, als vervoermiddel voor vracht of personen. Openbaar vervoer is ver te zoeken. In het
wachthokje voor ons pension verzamelen zich gedurende de dag tal van ouderen, die wachten op een gratis lift van bewoners met een auto.
Het gemaaide gras hangt te drogen op ouderwetse hooistapels tussen eindeloos grasland met bloemenweides. Getrouwde vrouwen dragen een hoofddoek.
Om hygiënische redenen, bijvoorbeeld bij het koken, of tegen het stof bij werk op het land.
We verblijven in het noordwesten, in Breb, in pensiunea Irinade. Omdat we gaar zijn na de lange reis logeren we in een echte
Roemeense accommodatie, met warm Heineken bier, zeer aanwezige, dolenthousiaste Amerikanen en andere, meest Roemeense, toeristen. Breb is blijkbaar
zo'n beetje het toeristische 'centrum' in het noordwesten, want in de wijde omtrek en überhaupt in het noorden komen we geen toerist meer tegen.
De innemende vrouw des huizes zwaait de scepter. Haar man rekent af, maar zij ontvangt de gasten, kookt, doet de afwas, dekt de tafel en praat met
de gasten. Nou ja, ze
spreekt vier woorden Engels, maar wel heel goed Roemeens zoals ze zelf zegt. Ze lacht hard om haar eigen grap. Google translate is onze redder
in nood voor de meest basale communicatie. We leren haar wat nieuws en even later praat ze voluit tegen haar mobiel. Als een kind met
een nieuw speeltje. Er zijn zo'n twintig gasten en zij kookt voor ons allemaal. Alcohol uit de koeling is nog niet doorgedrongen tot pensiunea
Irina. We krijgen warm bier, op verzoek met een ijsklontje en drinken lauwe duistere Roemeense witte wijn en natuurlijk Grappa. We eten heerlijk:
Turkse kippensoep, gevulde kool met worstjes en zoete taart toe. En dat in het gezelschap van zeer vriendelijke Roemenen, van wie er eentje matig
Engels spreekt en de rest slechts vrolijk lacht en knikt en intussen snel door eet. We zijn in een andere wereld.
We toeren door de streek. Er staat eigenlijk een rustdag op het programma, maar omdat de weersvoorspelling voor de komende dagen niet goed
is, verlengen we ons verblijf in het pension en gaan we toch op pad samen met de zon en een blauwe hemel met schapenwolkjes. We rijden door
dorpen met een kilometerslange lintbebouwing aan weerszijden van de weg. Aan het einde van de bebouwde kom volgt na een meter al het bord
van het volgende dorp. Jammer, want zo zien we niet veel van het oneindige heuvelachtige landschap van Maramures.
Eerlijk gezegd hadden we wel veel en veel meer houten huizen verwacht, een beetje allenig in het bergland. Maar de gelden van de EU hebben veel
goeds gebracht voor het noorden: stenen gebouwen met een nette stuclaag aan de buitenkant. Welvarender? Natuurlijk. Charmanter? Absoluut niet.
Maar uiteindelijk vonden we een binnenweg (wat heet!), die begon met een akelig smal kiezelpad (is dit goed?), maar allengs overging in een
geasfalteerde weg in de F-categorie langs houten huizen en hooimijten met al wat ouder en ook vers gras. En daarnaast overal houten staketsels
met daarop afgemaaid gras. Een eenzame boer loopt langs de kant van de weg. De zeis rust op zijn schouder, het hoedje beschermt zijn hoofd. In een
hand een knapzak met water en wat eten. Het zijn lange dagen die de mannen hier doorbrengen op het land. Geroutineerd schuift zijn zeis door het
hoge gras. Zaf, zaf, zaf, klinkt het. Later op de dag zal hij het gras met de riek op de staketsels aanbrengen. In de zomer groeien die mijten
als kool. Vervlogen tijden en bewondering keren voor even terug in onze Hollandse blik.
Vandaag wordt orthodox Pinksteren gevierd. Op deze dag hult de goegemeente zich in klederdracht voor de gang naar een van de
vele al dan niet houten kerken. De zware stem van de priester klinkt uit de geluidsboxen aan de buitenkant van de kerk, zodat menig afvallige
toch nog een zieleroersel meekrijgt. Na afloop stroomt het volk naar buiten, een en al klederdracht. Mooi om te zien.
We lunchen aan een redelijk snel stromende rivier, met broodjes en smeersel uit een supermarkt waar de Roma zonder gene of schaamte bedelen
om geld. Ook de kinderen zijn al volleerd in dit ritueel.
We nemen de kronkelige weg terug naar ons pension en drinken een koud bier op ons balkon.
Onze verblijfplaats Breb is een dorp, maar ook niet. Althans, niet in de zin zoals wij dat kennen. Breb ontbeert een
centrum. Het bestaat louter uit een stenen en een houten kerk (maar niet in het midden), een houtzagerij, toeristische accommodatie en her
en der verspreid liggende woonhuizen, de laatste slechts bereikbaar over een pad van aarde en kiezels. Als je rondloopt, de heuvels in,
wordt het steeds stiller. We wandelen tussen grasland en akkers. Overal gras op staken. Platteland in het kwadraat, zou je kunnen
zeggen. De grote woningen verkeren in opvallend goede staat, met soms balustrades van houtsnijwerk en soms traditionele daken van 'houten
dakpannen', keurig elkaar overlappend. Ook de moestuinen rondom de houten schuren ontbreken niet, onderhouden door krom staande vrouwen met een
hoofddoek om.
Ook bij deze huizen zie je toch verschil in welvaart. Enkele hebben grote, houten met veel houtsnijwerk versierde poorten, soms fier pronkend aan
de rand van de weg, andere poorten zijn al dan niet gedeeltelijk overwoekerd door onkruid en klimmers. In vroeger tijden konden alleen de heel
rijken zich een dergelijke poort veroorloven, tegenwoordig is dit ornament voor veel meer
Roemenen weggelegd.
Deze poorten van Maramureş hebben naast het etaleren van welstand ook een spirituele functie. Volgens bijgeloof wordt zo het kwaad uit de boze,
grote wereld (het dorp) buiten de deur gehouden. Het erf moet worden beschermd. Het is immers daar waar het leven van de bewoners zich afspeelt,
in en om het huis, bij de schuur, in de moestuin en bij het kippenhok. De bewoners leven hun eigen bestaan en hebben met niemand iets te maken.
Het wereldtoneel glijdt aan hun voorbij. Het leven van alledag, daar gaat het om.
De afgelopen dagen spraken we tijdens de avondmaaltijd met Roemenen, jong en ouder. Zij zijn gematigd in hun uitspraken over Poetin, de
president van de Russische Federatie. Ze zijn niet direct pro-Russisch, maar ook zeker niet pro-Westers. De Roemenen leven hun eigen leven.
De 'vrije' wereld is hier ver weg. Soms is er begrip voor Poetins woede over de richting Rusland oprukkende Navo-landen, en de aanval op Oekraïne,
maar geen goedkeuring. Of ze houden daarover wijselijk hun mond. Zij leven dichter bij Rusland en vinden het Navo-lidmaatschap van hun land meer
een politieke kwestie en niet zozeer de wens van het volk.
De rol van de kerk neemt ook in Breb af. De meeste graven zijn keurig onderhouden en rijk versierd, maar her en der staan ook sobere kruisen van
metaal met opschietend gras aan de voeten. Aan de zijkant van de stenen kerk is een voorraadkast met kaarsen. Het kastje is lang niet gebruikt.
De dunne, oranje kaarsen zijn gedeeltelijk gesmolten en liggen schots en scheef, afgedankt op de bodem. De twee kruisen op het dakje hebben niet
geholpen. En eentje staat trouwens ook een beetje scheef.
Sighetu Marmatiei
naar boven
terug naar intro