De oude wevershuisjes van Bibury zijn een toeristische trekpleister. Foto: Stella van ZantenĀ©
Vanuit Oxford is het een klein uurtje rijden over binnenwegen voordat we in ons eerste Cotswolds-plaatsje aankomen: Bibury.
Tot onze verrassing belanden we gelijk in een toeristische bestemming, onwetend als we zijn dat dit een van de bekendere
plekken is in de streek. Het is 8 uur 's ochtends, maar dat neemt niet weg dat de eerste touringcarbussen met
Japanners reeds zijn gearriveerd. We beoefenen een tactisch steekspel om ook iets van de beroemde wevershuisjes te zien
zonder al te veel publiek ervoor.
De kleine en ietwat ingezakte huisjes aan Arlington Row staan in een rij tegen elkaar aangeplakt. Overal vrij kleine
ramen; het moet er behoorlijk donker zijn binnen in de woonkamer. Aan de voorkant staan rozen, irissen, stokrozen en vele andere bloemen.
Tegenover het met klimop bedekte 17e eeuwse Swan-hotel eten we ons ontbijt op een stenen trappetje langs het
glasheldere stroompje de Coln. De zon schijnt, het is warm en heel langzaam glijdt een zwaan met twee jongen voorbij.
Wat een idyllisch plekje. Verderop stappen continu kwetterende Japanners in en uit de bussen.
We vervolgen onze route en gaan via (soms zeer smalle) binnenwegen met heggetjes en beplanting erlangs naar Snowshill
-(vlakbij Chipping Camden), waar we gratis parkeren bij de Snowshill
manor. Het is een paar honderd meter lopen naar het centrum, waar het parochiekerkje St Barnabas - omringd
door oude grafstenen - een prominente plaats inneemt. Aan de ring staan tal van charmante, 17e eeuwse huizen van kalksteen.
Als je trouwens in juli komt, rijd je dit stuk naar Snowshill door de paarse pracht van eindeloze lavendelvelden.
Wij zien alleen de rijen met kleine knopjes, alles groen.
Aan de ring woont ook de 15e eeuwse Snowshill Arms-pub. Op het terras genieten we van een voortreffelijke lunch. In de
omgeving is het erg rustig, al was het alleen maar omdat de touringcarbussen hier niet kunnen komen.
Als laatste vandaag doen we het vlakbij gelegen Chipping Camden aan. Met moeite raken we onze camper kwijt op de
parkeerplaats naast de markthal. We lopen een beetje rond, maar de sfeer in deze plaats is niet de onze. Wel mooi
vinden we de 15e eeuwse wolkerk en de doorlopende stenen muur met ronde vormen met een tot halverwege reikende
houten poort erin. De ingesloten toren bevat ramen. Geen gekke plek om te wonen.
In vroeger tijden zorgde de wolhandel voor grote rijkdom in de Cotswolds. Dat
uitte zich onder meer in de bouw van (grote) kerken, zoals bijvoorbeeld deze gotische St James-kerk, met een vierkante
toren. We lopen de begraafplaats op en kijken uit over grafstenen, glooiend land en een vrij liggend heel apart huis met
vele, ranke torentjes. Aan de voorkant ligt het tegen een wal aan, terwijl de achtergevel vele meters lager de bodem raakt.
Jammer genoeg zien we niet goed hoe we dichterbij kunnen komen. En wat was ik ook nog graag naast de kerk het 'public footpath'
ingelopen, maar de zon zakt al en we moeten nog een overnachtingsplek vinden.
Op onze laatste dag bezoeken we het verstilde gehucht Hawkesbury. Eenzaam en prachtig gelegen, met weilanden rondom. De tijd
lijkt hier stil te staan, en het leven ook - zo denken we. De enige menselijke activiteit komt zowaar van het kerkhof, hoe gek
dat ook klinkt. De tuinman maait de grasstroken tussen de graven en klapt af en toe de opvangbak leeg in een afvalcontainer.
Verder is er geen teken van leven. Slechts een handjevol huizen telt Hawkesbury, waarvan eentje eerst verlaten en daarna
vervallen en een keurig onderhouden woning, maar wel met hoog gras er omheen. De toren van de kerk St Mary behoeft dringend
restauratie. Maar liefst 100.000 pond is er nodig. We kijken nog maar eens om ons heen, wie gaat dat in godsnaam betalen?
Voor de kerk staat een bordje met de tekst: 'parking place priest'. Overbodig? Ach, je weet maar nooit of er eens iemand
anders zou gaan staan...
Wandelingen
vorige pagina
naar boven
terug naar intro