Cheetah achter de omheining bij Savannah. Foto: Stella van ZantenĀ©
Estelle haalt ons op van onze overnachtingsplek in Johannesburg. We krijgen een hand en ze noemt haar naam. Later zal blijken
dat dit de enige conversatie is die we gedurende vier weken met haar hebben. Er is geen tijd meer om te plassen. Waarom niet is onduidelijk. In de auto zit ook haar moeder.
Tijdens de anderhalf uur durende rit naar Parys praten de twee vrouwen heel wat af. Met ons wordt geen woord gewisseld. Niets gevraagd. De eerste
indruk is niet zo goed en helaas worden we daarin meermalen bevestigd tijdens ons verblijf.
Uiteindelijk komen we aan bij de cheetah-farm Vaal Rock waar Pieter zijn
hoofd in de auto steekt om zijn schoonmoeder te begroeten. Wij worden genegeerd. Als hij vraagt: "How was your flight?" doen we onze mond open om antwoord
te geven, maar even snel gaat deze weer dicht als we doorhebben dat het niet om ons draait.
Hoewel ik oprecht geloof dat de inzet en toewijding van het echtpaar Kemp ten aanzien van de cheetahs prijzenswaardig is, zo koloniaal is hun
houding ten opzichte van de vrijwilligers: doe wat ik zeg, wees blij met alles wat je krijgt, houd je mond en val me niet lastig.
Als we uit de auto stappen, worden we opgevangen door de coördinator van de maximaal acht vrijwilligers, de Engelse Lizzy. Deze 23-jarige
vrouw is een zegen, een en al vriendelijkheid en de buffer tussen ons het echtpaar Kemp. Menigmaal horen we Pieter of Estelle tegen haar schreeuwen
over een vrijwilligerskwestie. Estelle roept diverse keren dat ze er niets mee te maken wil hebben. Wij verbazen ons over zoveel desinteresse en afkeer.
Voordat Lizzy ons begroet, veegt ze snel haar handen schoon. Want ze is aan het slachten, samen met de vrijwilligers. Huh? Dat wisten we niet. In de
informatie vooraf wordt nergens vermeld dat we moeten helpen bij het slachten. Om de hoek zie ik de twee achterbenen van een paard hangen. Wat een
akelig gezicht. En het stinkt naar bloed en vlees. Gedver. Hier zijn we niet voor gekomen. Desondanks is het wel de bedoeling dat we gelijk meehelpen.
Eén keer in de week moeten we met botte messen hompen paarden- of ezelvlees in stukken
snijden. Ik vind dat het ergste van alle klussen die we moeten doen. Vlak daarvoor zien we Pieter met een geweer het land inlopen.
We horen een doffe knal en even later wordt het dier op een kar voorbij gereden en wordt het in de touwen gehesen. Snijden maar. Voer voor de
cheetahs.
Onze dag begint om 6 uur 's ochtends. De wekker gaat. De vrijwilligers staan op, hun aantal wisselt per week. We drinken koffie en kunnen douchen.
Het enige toilet bevindt zich in dezelfde ruimte als de twee douches. Om 7 uur loopt iedereen met Lizzy naar de weg, waar we wachten op Ilse, de dochter
van de eigenaren. Als zij komt voorrijden, stappen twee zwarte vrouwen uit. Ilse heeft hen
opgehaald in het dorp. Zij werken tot vijf uur 's middags in de vrijwilligers-accommodatie. Zij verzorgen het ontbijt (gebakken of gekookt ei),
brood en water (aangelengd met een smaakje) en de lunch. Zij wassen alles af en ruimen op. Wij stappen in, de meesten van ons gaan achterin 'het bakkie'
van de pick-up. Het is een klein kwartiertje rijden naar de cheetahs, een koel en vooral hobbelig ritje door prachtig landschap. Zes keer per
dag maken we dit ritje. Hoewel ik geregeld een associatie heb met gevangenen die naar een werkkamp worden vervoerd, geniet ik van deze tochtjes.
De wind trekt aan mijn jas en haren, maar ik voel me vrij. Even met mezelf.
Acht cheetahs verblijven er in onze periode in grote met gaas omringde buitenverblijven. In sommige hokken gaat niemand naar binnen, daar wordt zo snel
mogelijk de voederbak neergezet en hupla de deur weer dicht. In andere komt alleen de staf en in enkele mogen de vrijwilligers naar binnen. Sommige
cheetahs zijn namelijk half wild, dus echt gevaarlijk, en andere zijn (wat) tammer.
De ochtendshift bestaat uit diverse taken: poep ruimen in de verblijven en de waterbakken afwassen en verversen. Eentje schrijft op hoeveel er ligt en
hoe de poep eruit ziet. Dat wordt allemaal minutieus bijgehouden. Tijdens onze rondgang in zo'n buitenhok worden we begeleid door Lizzy, en heel soms Ilse.
De vrijwilligers mogen niet alleen naar binnen, want de daar wonende cheetah is er ook. In het begin vind ik deze speurtocht naar poep doodeng; ik
verwacht elk moment te worden besprongen door de cheetah. Maar dat gebeurt niet. Wel moeten we goed opletten en uit de buurt blijven. Soms ontstaat
er een soort dans tussen ons en de cheetah. Loop jij daar? Dan loop ik hier. Daarna terug in 'het bakkie' voor het ontbijt.
Deel twee van de ochtendshift bestaat uit het schoonmaken van de boomstammen in de verblijven. Ook daar liggen poepresten en die worden er met een
fikse waterstraal afgespoten. Een andere vrijwilliger komt er met een bezem achteraan. Sommigen menen hun medevrijwilligers te moeten corrigeren
en/of toespreken of erger: hun arbeid over doen. Groepsprocessen zijn zó interessant.
Lunchtijd. Vaak ruikt het heerlijk als we via de keuken naar de eettafel lopen. En even zo vaak volgt de teleurstelling als blijkt dat de geur het
middageten van de twee vrouwen in de huishoudelijke dienst betreft. Onze lunch bestaat overwegend uit een plakje kaas, schijfje tomaat en soms een
andere vleeswaar. Heel af en toe is er pasta bij de lunch. Het is duidelijk dat onze maaltijden niet te veel mogen kosten. Soberheid troef. Als we
iets anders willen eten, moeten we dat zelf kopen. Praktisch punt is alleen dat wij nergens kunnen komen, wij zitten vast op het complex. Iemand van
de staf doet de inkopen. Van de vele malen dat er boodschappen zijn gedaan, worden slechts twee keer door ons gevraagde produkten meegenomen.
En die moeten we zelf betalen.
Welpjes
naar boven
terug naar intro